Lilian

maandag, maart 02, 2009

Honderdtwintig bollen

De zomer gunde het kale land
bakken regen één gladiool
en quasi-bewonderende blikken
van het familiebezoek
honderdtwintig bollen op de kop geplant
en wij keken toe

moeder met haar trouwgezicht
deed haar best te prijzen te slikken
tilde de mattenklopper van de spijker
en hield de sprekende ogen straf
wij doken gedrieën achter de kolenkit
zaten er ons het roetzwart te lachen

diezelfde avond trommelden we
op het hekwerk keken naar de pauken,
de bekkens de kleppers het naslagwerk
op het plein van de bewaarmeschool
waar de harmonie zichzelf herhaalde
op het trefbalveld

in de wei achter het huis speurden we
naar klavervier hingen in prikkeldraad
plukten boterbloemen klaprozen
hét veldboeket voor papa
dachten aan die éne gladiool
en nooit hielden we meer

Geen opmerkingen: