Lilian

donderdag, oktober 14, 2010

Om dit alles

ben ik niet van gisteren, ben ik mijn tijd ver vooruit
al woon ik in Limburg, ik ben geen Limburger
al woon ik in Nederland, ik ben geen Nederlander
ik woon in bossen. ik ben een naarling
een jaarring, een ouderling en een jongeling.

ik leef al vijfhonderd jaar alleen.

In conclaaf met de dood

Aan alle water komt een einde
nu in uw oog de zon op gaat
ooit kwam het noorderlicht van heinde
verre stond een kind paraat

het bracht u stenen op teneinde
een muur te bouwen in een straat
die rond uw hart de dichtstbijzijnde
bloedbaan van haar klop ontslaat


..........er is geen sprake van een tij
...............dat anders dan de vloed beveelt
....................het afgaand water zij aan zij
.........................weet wanneer het zwijgen breekt


geen kind vermag het om te spelen
met poppen en een handgranaat
of moest het om een brood te stelen

de kogel krijgen voor verraad
aan haren trekken om het helen
zoals ook u het water laat


II


Wat we niet willen zien, zien we
ook morgen niet al blijft het licht
met vlagen voor wat stiller te
dragen is of is gezwicht

het geeft niet dat u weende, ge
als zaden waaide in het zicht
van god en grond of wat aan de
knieën werd heringericht


..........u kleeft aan mij als wilt u mij
..............iets zeggen zonder dat u spreekt
....................er schuilt een schim van zee in wij
.........................ik verga als u verbleekt


ik zie bij u eenzelfde kwelling
gezien het oog dat niet meer ziet
soms is het zout de laatste redding

in dit gedicht ontbreekt het niet
aan lege jaren, aan een bedding
misschien wel opgedroogd verdriet


[Born 2000]

zaterdag, oktober 09, 2010

Nacht van het wad

De doorwaadbare plaatsen
grenzen van verraderlijke gronden
van de oostzijde tot de westzijde
het beste deel van land in water

Open velden delen de breedte
water reikend tot aan heupen
wandelt hij uren langs de oever
en waden zijn gedachten stil

In het nabij gelegen dorp
pierewaaien de zedelozen
blussen zij de ongewone uren
bij kaarslicht in nacht en ontij

In die tijden dat het donker is
zijn nageslacht vergadert
verruilt hij stemmen van de stad
voor het land in stroom van water

--

Totem pro parte

Synecdoche hoe je hyperbolen
catastrofaal verzanden in
honderd half geschreven parabolen.

Roemloos zijn je metaforen.
IJverig meisje mijn. IJverig zijn.
Verfoei even de anaforen
en vooralsnog de antimetabool.

Relax en rust, rust en relax.
Schrijf eens frivool over een fröbelschool.
Verlang ik geen pars pro toto,
antifrase of de occupatio.

Kalm maar nu, piano, adagio.
Spoonerism zou je kunnen proberen
chiasme & de correctio.

Hysteron proteron is te leren.
Ofschoon het writers-block verrast,
ook professionele poëzie
leren wij jou beginselvast.

Regenlagen

Ze is van wolk gemaakt en heeft de tijd
verbaasd te drijven op bedaarde stromen.
Ze rust op blanke blaadjes onder bomen,
de herfst in vlagen om een heup gespreid.

In waterdruppels ligt haar waardigheid.
Een zeemeermin beweegt in zilte dromen
en heeft in regenlagen waargenomen,
contouren van een schaap en majesteit.

Na weken, jaren, eenentwintig eeuwen
en ijskristallen in haar koude hand,
gedreven over zee en kiezelstrand,

besluit ze huiverend: het zal gaan sneeuwen.
Uit ijle ogen vliegen zilvermeeuwen
wanneer ze aankomt in het achterland.