Aan alle water komt een einde
nu in uw oog de zon op gaat
ooit kwam het noorderlicht van heinde
verre stond een kind paraat
het bracht u stenen op teneinde
een muur te bouwen in een straat
die rond uw hart de dichtstbijzijnde
bloedbaan van haar klop ontslaat
..........er is geen sprake van een tij
...............dat anders dan de vloed beveelt
....................het afgaand water zij aan zij
.........................weet wanneer het zwijgen breekt
geen kind vermag het om te spelen
met poppen en een handgranaat
of moest het om een brood te stelen
de kogel krijgen voor verraad
aan haren trekken om het helen
zoals ook u het water laat
II
Wat we niet willen zien, zien we
ook morgen niet al blijft het licht
met vlagen voor wat stiller te
dragen is of is gezwicht
het geeft niet dat u weende, ge
als zaden waaide in het zicht
van god en grond of wat aan de
knieën werd heringericht
..........u kleeft aan mij als wilt u mij
..............iets zeggen zonder dat u spreekt
....................er schuilt een schim van zee in wij
.........................ik verga als u verbleekt
ik zie bij u eenzelfde kwelling
gezien het oog dat niet meer ziet
soms is het zout de laatste redding
in dit gedicht ontbreekt het niet
aan lege jaren, aan een bedding
misschien wel opgedroogd verdriet
[Born 2000]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten