Lilian

zondag, januari 03, 2010

Sluimertijd

Hoe zacht ze lacht met één vinger in de lucht
een gebutste appel pakt, de grond betast,
een bevende steen, eet in vogelvlucht
haar werkelijkheid niet groter dan het licht
dat binnenvalt in een witwasbiecht.

Verdwenen is het kind dat traag de boeken sloot
in een wirwar van seizoenen, de letterfee die
in haar halfslaap wankel op de schreden
veerde, keerde, een veldslag voor mij verzon
die ik met roffelende stem zou winnen.